Pinksteren – Ikonografie

Pinksteren – Ikonografie

Désirée Krikhaar

triptiekdeesampuldeesDe oudste voorstelling van het Hemelvaart/Pinksterfeest vinden we in de Rabula-codex uit 568. Christus vaart ten hemel, de apostelen blijven achter, maar de Heilige Geest is al onderweg naar beneden.
Ook op de ampullen van Monza (pelgrimsaandenken voor olie uit het Heilige Land) zijn Hemelvaart en Pinksteren samen afgebeeld, zoals in de liturgische vieringen evenzo het geval was. Onder de Hemelvaart vliegt een duif, stralen dalen neer op de apostelen, maar niet op de Moeder Gods (zij was immers bij de Annunciatie al overschaduwd). In de koepels van de San Marco in Venetië zijn de mozaïeken van de Hemelvaart van Christus en de Uitstorting van de heilige Geest over de apostelen aaneen geregen, net zoals in de verloren gegane koepel en absis van de Apostelkerk in Constantinopel uit het begin van de vierde eeuw.
In liturgische teksten van Pinksteren is overigens nergens sprake van een duif. Hier is dus een discrepantie tussen woord en beeld.

De Oudtestamentische Triniteit

drieeendeesVoor de ikoon van Pinksteren worden verschillende ikonografieën gebruikt, die weliswaar een vergelijkbare theologische achtergrond hebben, maar uiterlijk toch zeer verschillen.
Meestal wordt voor de Pinksterzondag, de dag van de Triniteit, de geestelijke Geest ofwel de Pneuma de ikoon van de ‘Oudtestamentische’ of ‘angelomorfe’ (engelvormige) groep gebruikt: de Gastvriendschap van Abraham (Genesis 18,1-5). De Kerkvaders leggen de leer van de Triniteit vast door het verhaal van deze Gastvriendschap te koppelen aan de doxologie (Heilige God, Heilige Sterke, Heilige Onsterfelijke), wat voor de beeldenverering van cruciaal belang is: ‘Het Woord is vlees geworden, de Geest heeft zich geopenbaard, het Woord is gelijk aan het Beeld, het Beeld is het voorgestelde.’ De Kerk bepaalt de inhoud, de schilder de stijl.

Drie identieke wezens vormen een lijn, zitten in een kring rond de tafel bij Abraham. In de vroeg-christelijke en Byzantijnse traditie zijn Abraham en Sara aanwezig, maar na Andrej Rublev (ca. 1460 / 70-1530) wordt de voorkeur gegeven aan een ikonografie zonder Abraham en Sara, met alle nadruk op de drie engelen, die tezamen de Triniteit vormen. De drie engelen worden meestal niet afzonderlijk benoemd, maar zijn soms wel herkenbaar, bijvoorbeeld aan de clavus over het kleed en de kruisnimbus met de letters ‘Ho OoN – Hij die Is’.

nieuwdeesDe ‘Nieuw-testamentische’ of antropomorfe (mensvormige) groep tenslotte kan ook als Pinksterikoon dienst doen. Deze ikonografie toont de Hemelstroon of het Vaderschap (Paternitas). God de Vader heeft Christus op schoot en tussen hen in zweeft de duif.
In 1666-1667 verbood het Concilie van Moskou deze uitbeelding. De Vader heeft immers geen vlees, niemand kent Hem, hoe kan Hij dan afgebeeld worden. Christus zelf had gezegd: niemand heeft de Vader gezien behalve de Zoon. De Heer Sabaoth kan alleen in Geest ervaren worden, niet in afbeeldingen. Maar toch werd God een grijsaard naar het visioen van Daniël 7,13: ‘iemand die op een mens geleek ging naar de hoogbejaarde en aan hem werd eeuwige heerschappij gegeven, zijn koninkrijk gaat nooit te gronde.’ Alle verboden ten spijt werd God een man met een lange witte baard en een wit hemd aan.
De Zoon zelf was geen probleem, Hij was vlees geworden, Hij was aan de mensheid bekend, Hij had Zelf Zijn gelaat gegeven aan de mensen. Maar hoe moest men zich dan de Heilige Geest voorstellen? In de Bijbel zijn vele verschijningsvormen van de goddelijke geest opgesomd. Als vuur bijvoorbeeld in Exodus 3,2 en 13,21-22, in I Koningen 18,38 en in Handelingen 2,3. Maar ook als duif bij de evangelisten (Luc.1,35 en Matth.3,13-17; Marc.1,9-11 en Luc. 3,21-22). Het Concilie van Nicaea bepaalt in 325: de Heilige Geest is een duif. Het Concilie van Moskou onderscheidt ‘verschillende’ Heilige Geesten: een duif bij de doop van Christus in de Jordaan, een wolk bij de Transfiguratie, vurige stralen bij Pinksteren, aansluitend bij de tekst in Handelingen 2.

De Uitstorting van de Heilige Geest

In Handelingen 2 staat geschreven, hoe de apostelen op de dag van Pinksteren bijeen zijn en er als het ware een stevige wind opsteekt. Vuur – God – in de vorm van vurige tongen daalt neer over Apostelen in Bovenzaal en zij beginnen allemaal een vreemde taal te spreken. Ook in het Oud-testamentische boek Numeri 11,25 daalt God in de gedaante van een wolk neer op door Mozes verzamelde mannen, die gaan profeteren.
In de ikonografie van Pinksteren wordt deze gebeurtenis schijnbaar letterlijk in beeld gebracht. ‘En vervulde het gehele huis, waarin zij zaten’: deze tekst wordt door een architectuur verbeeld en door de apostelen allen onder een koepel te plaatsen. In de architectuur treffen wij op de achtergrond soms een tempel en kerk aan, soms een verwijzing naar de toren van Babel.

pinksterennovgorodVoor de twaalfde eeuw zaten de apostelen in een rij of kring rond troon van Hetimasie. Deze troon is een verwijzing naar de wederkomst van Christus op aarde en staat reeds gereed met een evangelie erop en een duif vliegt er vaak boven. De troon is in het midden van de voorstelling geplaatst en heeft daarmee de plaats van de voorzitter bij de vergadering bezet. Petrus en Paulus flankeren de troon als eersten.

Als er geen troon is voorgesteld, zitten Petrus en Paulus toch tegenover elkaar met een kleine ruimte tussen hen in, waar de geestelijke ‘voorzitter’ kan plaatsnemen, want in het evangelie van Mattheus 18,20 staat immers geschreven: ‘waar er twee of drie in mijn naam verzameld zijn, ben Ik in hun midden’. En Christus is ten hemel gevaren, dus is Hij niet lijfelijk, maar wel spiritueel aanwezig.

De groep van twaalf apostelen is op grond van latere apostellijsten samengesteld. Er zijn op ikonen namelijk ook apostelen aanwezig, die er in de tijd van de Nederdaling van de Heilige Geest nog niet eens waren, zoals Paulus. Evangelisten hebben vaak een evangelieboek in de hand, dat zij op dat moment nog niet aan het schrijven waren, maar daarmee wordt wel hun belangrijke functie duidelijk in beeld gebracht. Namen van de aanwezige apostelen worden in de teksten niet genoemd, wel op ikonen. Zo is de ikoon geen contemporain verslag van een feit, noch illustratie bij tekst, maar de uitdrager van de idee: de liturgie komt erin naar voren: Pinksteren is het feest van de toekomst!
De verwarring die ontstaat als al die apostelen een andere taal beginnen te spreken is vergelijkbaar met de verwarring bij de Toren van Babel. In Babel is dat spreken van die onverstaanbare talen nog een straf, bij Pinksteren is het juist een smeden van eenheid. Iedereen kan nu in zijn of haar eigen taal die ene Boodschap vernemen. Alle naties verenigd stimuleert de groei van de kerk. De taal van de kerk is een soort ‘superesperanto’.
De Moeder Gods wordt niet expliciet genoemd, wel was zij volgens Handelingen 1,14 aanwezig bij eerste oergemeente, dus is zij dat ook vaak op ikonen. Als ‘Mater Ecclesiae’ zit zij op verhoog en neemt dan die ‘voorzitterspositie’ in. Maar zij is niet zozeer de vrouw, de Moeder van God, zij is veleer de Kerk. Op oude Byzantijnse ikonen zien we de Moeder Gods niet want de kerk is gegrondvest op apostelen. Tot 1200 was de Moeder Gods er in Oost en West niet bij, daarna bijna zonder uitzondering wel.

PinksterenOnderaan in de compositie is een donker hol voorgesteld. Dit duistere gat kent het Licht nog niet en is ikonografisch te vergelijken met de geboortegrot, waartegen het Kind, dat het Licht is, fel afsteekt. Ook bij de Kruisiging is het donkere hol, waarin Adam, de oude mens, is begraven, overwonnen en dus verlicht door de Nieuwe Mens boven dat hol. En bij de Nederdaling naar de Onderwereld is het Christus, die stralend afdaalt in het duister van de wereld om Licht te brengen aan de wachtenden in de onderwereld. ‘Het Licht van de Trooster is gekomen en heeft de Kosmos verlicht’ wordt in liturgie van Pinksteren gezongen. En in Johannes 8,12 lezen we: ‘Ik ben het Licht van de wereld’. In deze donkere grot is meestal een gekroonde figuur voorgesteld. Deze is de nog onwetende Kosmos, die uit het duister naar voren treedt en zich openstelt voor het Woord van God, verkondigd door twaalf apostelen in twaalf talen. Hij ontvangt dan ook twaalf rollen op zijn uitgespreide doek. Deze Kosmos wordt ook wel geïnterpreteerd als de Chronos, de tijd, die op zijn doek de twaalf maanden van het jaar heeft verzameld. Pinksteren luidt het nieuwe leven in, een nieuw jaar.

hangerdeesSoms staat bij de gekroonde figuur niet de naam ‘Kosmos’, maar David of Joël. Dan wordt verwezen naar de tekst uit de Handelingen van Petrus, die aartsvader David – stamvader van Christus – noemt, en zijn graf dat tot op deze dag bij hen aanwezig is. De Bovenzaal is dan de zaal boven het graf van Koning David.

En zo gaat de kerk steeds verder:
eerste Pinksterdag is de geestelijke kerk – de Triniteit van Vader, Zoon en Heilige Geest,
tweede Pinksterdag is de lichamelijke kerk – de Uitstorting van de Heilige Geest.

Illustraties:

  • Ivoor van Uitstorting Heilige Geest – Byzantium – 11e Eeuw – Berlijn.
  • Schets van Monza-Ampul – 6e eeuw – Schatkamer kathedraal Monza – Italië.
  • Oud Testamentische DrieEenheid – Russisch
  • Nieuw Testamentische DrieEenheid – Russisch, Sloboda – Eerste helft 17e eeuw – Moskou.
  • Panagia met Pinksterafbeelding – Russisch, Vjatka – circa 1690 – Moskou.

 

796