Kloosters in Kreta – deel 3

Kloosters in Kreta – deel 3

Otto Tissing

De geschiedenis van Kreta na het begin van de christelijke jaartelling is een verhaal van bezetting, tirannie en opstand. Achtereenvolgens speelden er de baas: de Arabieren (gedurende 135 jaar), de Venetianen (465 jaar), de Turken (244 jaar). Pas sinds 1913 is Kreta weer een vrij Grieks eiland, met een korte onderbreking van 1941 tot 1945. Al die eeuwen van onderdrukking echter wisten de weerbarstige Kretenzers hun eigenheid te bewaren. Elke bezetter kreeg te maken met halsstarrig verzet, waarbij de kloosters een niet te onderschatten rol speelden. ‘Vrijheid of dood’ was de leuze. Hun vaderlandsliefde, natuurlijk ook ingegeven door de overtuiging dat ze het orthodoxe geloof moesten verdedigen, hebben vele monniken en nonnen met de dood bekocht.
Het is goed om af en toe tijdens een bezoek aan een in vredige rust verkerend kloosterkerkje te realiseren welke verschrikkingen zich hier misschien ooit afspeelden. De oude ikonen rondom krijgen dan opeens een nieuwe zeggingskracht.

7 – Moní Tzagarólon (Agia Triáda)

1-Triada-PoortOp het grote schiereiland Akrotíri bij Chaniá omzomen statige cipressen de laan die leidt naar het goed bewaarde Agía Triáda (Heilige Drie-eenheid), zoals het klooster nog altijd wordt genoemd. Via een trap bereik je de toegangspoort van dit onmiskenbaar als vesting gebouwde complex. Een weinig spraakzame oude monnik verkoopt ons de entreebewijzen. Op de prachtige binnenplaats domineert de kerk, die met zijn fraaie klassieke voorgevel heel westers aandoet. Binnen valt de grote hoge ruimte op, met daarin een overweldigende gouden ikonostase.
Op het moment dat we aandacht aan de ikonen willen schenken, dromt een groep binnen onder leiding van een Frans kwebbelende gids. Weg is de gewijde sfeer die hier heerste. In een museum zijn die kakelende gidsen vaak al een verzoeking, maar hier ervaar ik het bijna als blasfemie. Wanneer de rust is teruggekeerd, wekt de ikonostase bij mij geen diepere gevoelens op dan bewondering. Hij biedt te veel van het goede, maar misschien kijk ik wel met verkeerde aandacht.
Als we vertrekken zit de gids in de schaduw van de poort op de volgende bus te wachten. Zij zal toch niet bij het klooster in dienst zijn?

8 – Moní Gouvernétou

2-Gouvernetou-KoppenRuim vier kilometer verderop ligt het wat minder grote Gouvernétou, ooit een van de rijkste kloosters van het eiland. Dit complex is eveneens een fort, wat de Turken overigens nooit verhinderde het bij gelegenheid te plunderen en de bewoners uit te moorden.
Ook hier doet de façade van de kerk, gebouwd in de Venetiaanse tijd, westers aan. Vreemde koppen die uit het verre oosten lijken geïmporteerd, dienen als versiering. Het interieur is zeer aards en donker. De ikonostase is grotendeels een verzameling romantische negentiende eeuwse ‘schilderijtjes’. De kapellen in de zijbeuken zijn op hun eigen manier sfeervol met hun aandoenlijk primitieve ikonen. Het heerlijkste van Gouvernétou is de intieme tuin met zijn vruchtbomen.

9 – Moní Arkadíou

3-Arkadi-PantokratorHet is 1866. In het klooster Arkádí hebben zich opstandige Kretenzers verschanst – tezamen met de monniken, boeren uit de omtrek, hun vrouwen, hun kinderen. Een groep van bijna duizend mensen. De Turken eisen hun overgave. Men weigert. Er wordt een ultimatum gesteld. Ook dit wijzen de Grieken van de hand. De belegeraars gaan tot beschieting over en breken door de poort. In het klooster weet men dat de situatie hopeloos is. De overlevenden tot dusver verzamelen zich in het kruitmagazijn en blazen zichzelf op. De Turken maken korte metten met de weinige overlevenden.
Ziehier in een notendop het drama dat de toenmalige wereld schokte en Arkadí tot een nationaal Grieks heiligdom maakte.
Vandaag de dag ligt het klooster er vredig bij. De renaissancegevel van de kerk, bekend uit de reisfolders, is werkelijk indrukwekkend. Binnen is het minder interessant. De meeste ikonen zijn niet oud en ook niet veelzeggend, vind ik. Er is echter een klein museum binnen de muren waar wel respectabele werken hangen. De waarde van Arkadí ligt in zijn betekenis voor de Kretenzers. Achter de kerk vinden we de ruïne van wat eens de kruitopslagplaats was. Het getsjirp van de cicaden accentueert de stilte. In een hoek brandt een olielampje onder een Pantokrator. Meer is niet nodig om de herinnering aan die afschuwelijke gebeurtenis levend te houden.

10 – Moní Profítis Ilías

4-ProfitisIlias-TorenZo’n 16 km ten zuidoosten van Réthimnon ligt, zoals de naam al zegt, het aan de profeet Elia gewijde klooster Profítis Ilías stilletjes midden in een groen gebied. Hoewel het toegangshek gastvrij open staat, blijkt de kerk gesloten. We kijken dus maar wat rond. De klokkentoren blijkt een van de mooiste die ik op Kreta zag. Op de deur van een van de woonvertrekken lezen we ‘Kyrie Iesou Christe eleison me’. Aan een toevallig de binnenplaats overstekende monnik vragen we de kerk te mogen bezichtigen, maar hij weigert kortaf, mompelend in zijn baard. Zo’n houding kom je wel vaker tegen in Griekenland – zij vloeit vaak voort uit gêne je niet van dienst te kunnen zijn. We nemen dus maar genoegen met een bezichtiging van de wel toegankelijke refter. Ik tel er de stoelen. Aan de meterslange tafels kunnen meer dan veertig mensen eten. Wat een tragische weelde voor de drie monniken die nog in Profítis Ilías wonen.

11 – Moní Préveli

5-Preveli-DetailVeel kloosters, hoe klein ook, beschikken over een ruime gelegenheid om de vele auto’s te stallen waarin de Kretenzers op hoogtijdagen arriveren om ‘hun’ heilige te vereren. Bij Préveli echter lijkt de bovenmatige parkeerplaats hoofdzakelijk aangelegd om de zwermen huurauto’s en toeristenbussen op te vangen. Zeer velen boeken een tocht vanuit Réthimnon naar dit aan de zuidkust gelegen kloostercomplex. De natuur is hier groots, met diepe ravijnen en indrukwekkende vergezichten.
De bewoners van Préveli willen dat al die bezoekers er fatsoenlijk bijlopen. Net als bij andere grote kloosters wordt men bij de toegang gecontroleerd op teveel bloot, maar gelukkig mag je in voorkomende gevallen gepaste kleding lenen. Voorbij de ingang vertellen inscripties hoe de monniken in 1941 aan geallieerde troepen onderdak boden en ze hielpen ontsnappen.
In de kerk stoort weer eens een luid pratende rondleider. Het is er propvol. Een oppasser loopt rond en waarschuwt iedereen niet te fotograferen. Achter zijn rug flitsen de camera’s. Wij gaan weer naar buiten om te wachten op rustiger tijden, maar ach, zodra de gids de ene groep heeft weggewerkt, nadert hij alweer met de volgende. Uit arrenmoede concentreer ik mij op de details. De kerkruimte is rijk aangekleed – een schitterende ikonostase toont veel mooie oude ikonen. Talloze ex voto’s hangen her en der – een vitrine is tot aan de nok gevuld met kostbare geschenken.
In het belendende museum is het wat rustiger. Ook hier zijn de kerkelijke kunstschatten luisterrijk. Videocamera’s waken over ons.

12 – Moní Chrisopigís

Voor de tweede maal staan we voor Chrisopigí. Gisteren was het gesloten. Eigen schuld – hadden we maar niet de middaguren voor een bezoek moeten uitkiezen. Het ‘Klooster van de Gouden (en Levenschenkende) Bron’ ligt aan een drukke weg, letterlijk onder de uitlaatgassen van Soúda en Chaniá. Achter onze rug racen de auto’s en knetteren de brommers voorbij. En dan geschiedt een mirakel. Zodra we op de binnenplaats staan, valt de hectische buitenwereld weg. Rust en vrede heersen hier. Een beleefd glimlachende jonge non leidt ons naar de kleine kerk. Bescheiden houdt ze vanuit de deuropening een oogje in het zeil als wij binnentreden.
Door ramen in de hoge koepel valt het Licht van de Eeuwige op de ikonostase. Prachtig houtsnijwerk en wondermooie ikonen stralen ons tegemoet. De sfeer in dit Godshuis is niet te beschrijven. Voor het eerst begin ik ten diepste te ervaren wat Aanwezigheid is. Deze ruimte is vervult van Hij Die Is. Het gevoel is zo sterk dat ik me niet eens meer op de afzonderlijke ikonen kan concentreren. Het geeft niet. De Pantokrator, de Moeder Gods, de heiligen, allen spreken tegelijk.
Als we ons ten leste kunnen losmaken en weer buiten komen, neemt de non ons mee naar haar winkeltje. We kopen meer kaarten dan anders – een onbeholpen poging om die heel bijzondere religieuze beleving tot na thuiskomst vast te houden.
Nog een tijdje vertoeven we in de tuin. Een langskomende non knikt ons vriendelijk toe. Is het een wonder dat de bewoonsters van Chrisopigí bekend staan om hun prachtige ikonen? Ergens in een van deze gebouwen huist de beroemde schilderschool waar ook Konstantína Stefanáki, die we in het Goniáklooster ontmoetten, haar opleiding kreeg.
We moeten vertrekken – buiten wacht het razende verkeer. En fragmentje Aanwezigheid reist met ons mee.

Illustraties:
1. Agía Triáda: De klassieke façade van de kerk.
2. Gouvernétou: On-Byzantijnse versieringen.
3. Arkádí: Een eenvoudig monument.
4. Profítis Ilías: De klokkentoren in het groen.
5. Préveli: Detail van de ikonostase.
6. Chrisopigí: De Levenschenkende Bron.

287