Iedereen schildert tegenwoordig maar ikonen

Iedereen schildert tegenwoordig maar ikonen

voordracht in kastseel hernen van pieter van der heide

‘Iedereen schildert tegenwoordig maar ikonen…’, zo verzuchtte een bezoeker van de Martinikerk in Doesburg bij het zien van ikonen die daar tentoongesteld waren. De schilder, hij staat hier voor u, voelde zich wat ongemakkelijk toen hij deze woorden opving en hij besloot tot enige zelfreflexie.

Iedereen schildert tegenwoordig maar ikonen…
Inderdaad schilderen tegenwoordig veel mensen ikonen, meestal in cursusverband; in ons land -ook in Hernen-, in andere West-europese landen, in Amerika en Australië. Zelfs gaan Nederlandse cursisten binnenkort naar Oekraïne voor een cursus. Ikoonschilderen als modieuze hobby?

Iedereen schildert tegenwoordig maar ikonen…
Ik proef hier de gedachte dat het schilderen van ikonen voorbehouden zou moeten zijn aan een select gezelschap schilders, kerkelijk gebonden aan de oosters-orthodoxe kerk, liefst monnik en begiftigd met groot artistiek en technisch talent.

Het woordje ‘maar’. Iedereen schildert tegenwoordig maar ikonen…
Maar: in de betekenis van ‘men doet maar’, ‘alsof het niets is’, en het is nogal wat, het is heel bijzonder, want in het schilderen van de ikoon is er als het goed is de ontmoeting met een heilige.

pieterkluizenaarGelden deze bedenkingen ook mij? Schiet ik tekort? Begeef ik mij op een terrein waar ik niet thuis hoor?
Ik ben opgegroeid in een calvinistisch milieu en ben nog steeds lid van een protestantse gemeente. Calvijn, u weet wel: sola scriptura, alleen de Heilige Schrift, en sober ingerichte kerken met een dominerende preekstoel – zonder beelden… er was wel een glas-in-loodraam in de kerk waar ik mij als jongeling onder het Woord stelde, een raam dat prachtig kleurde in de late zon van de namiddagdienst. De geest van de tijd -ik spreek nu over eind jaren vijftig, begin jaren zestig- in combinatie met het calvinistische gedachtegoed, leidde, als ik nu terugblik, tot stellige waarheden en steile opvattingen. Zo herinner ik mij de jaren van mijn jongelingschap: te weinig werd mijn hart geraakt en ontving ik voedsel voor mijn ziel.
Nog steeds leeft bij mij de behoefte aan devotie en overgave, wellicht versterkt door het klimmen der jaren, en is er het verlangen naar stilte. In de woorden van de Zweedse dichter Tomas Transtromer:
Moe van iedereen die met woorden komt, met woorden maar niet met taal.

Aan dit verlangen naar verstilling komt in mijn leven de ikoon tegemoet. Diepe indruk maakt op mij de stilte van de Moeder Gods die in gebed haar handen opheft en zich openstelt om te ontvangen. Ik koester mij in de zachte gloed van haar ikoon. Zij ziet mij aan, troost en bemoedigt mij zonder woorden, alleen met haar gelaat.

Zo kwamen er jaarlijks drie vaders bij de Heilige Vader Antonius op bezoek. Twee van hen stelden hem dan vragen over hun gedachten en hun zieleheil, maar de derde zweeg altijd en vroeg niets. Na vele jaren sprak abt Antonius tot hem: ‘Zie, zoveel jaren komt u al hier en nooit stelt u een vraag.’ De Vader gaf hem ten antwoord: Vader, voor mij is het voldoende enkel naar u te kijken.

Ik keek als knaapje graag naar mijn grootvader. Regelmatig at ik bij mijn grootouders, die in de buurt woonden. Wanneer de maaltijd ten einde liep, maakte mijn grootvader zijn deel van de tafel zorgvuldig schoon en streek alle plooien van het tafellaken glad. Dan nam hij de bijbel, die gehuld was in een door mijn grootmoeder met veel liefde geborduurd omslag, opende het boek bedachtzaam en las op melodieuze wijze, bijna als recitatief het bijbelgedeelte dat hij opgeslagen had. Eerbiedig legde hij daarna het boek, na het soms vluchtig gekust te hebben, weer op zijn plaats.
Nu, terugziende, dringen de parallellen zich op met de orthodoxe traditie: het recitatief lezen van de heilige teksten en de eerbied voor Gods Woord en voor het boek waarin dit Woord gedrukt is –zo ongeveer als de eerbied voor zowel de ikoonheilige als voor het paneel dat de heilige onder ons aanwezig stelt. God die zich ook in de materie openbaart en die aanwezig is in de werkelijkheid van alledag.

Maxim Gorki keek als knaapje graag naar zijn grootmoeder.
Hij vertelt:

Wanneer zij ’s morgens voor de ikoon van de Moeder Gods van Kazan ging staan, dan boog zij zich diep terneer, richtte zich weer op en beschouwde met grote liefde het gezichtje van de Moeder Gods; vervolgens maakte zij met langzame en statige gebaren een kruisteken en mompelde vurig: ‘Glorierijke Maagd, Heilige Moeder, schenk ons uw genadevolle liefde voor deze dag. Lief rein hartje, mijn schild en mijn steun! Gouden zonnetje!’ Haar donkere ogen glimlachten, zij zag er verjongd uit.

Grootmoeders en grootvaders die leven vanuit een diep verankerd geloof zijn er ook nog in onze dagen, maar dominant zowel in West- als in Oost-Europa is het moderne levensgevoel dat grote moeite heeft met een God-in-de-werkelijkheid-van-alledag. Twijfel en ongeloof, maar ook verlangen en hoop strijden om de voorrang.
Tomas Tranströmer:

VELE SCHREDEN
De ikonen werden met het gelaat naar boven in de aarde gelegd
en de aarde werd aangestampt door
wielen en schoenen, door duizend schreden,
door de zware schreden van tienduizend twijfelaars.
In mijn droom daalde ik af in een lichtgevend bassin onder de grond,
een bruisende litanie.
Wat een sterk verlangen! Wat een krankzinnige hoop!
En boven mij het getrappel van miljoenen twijfelaars.

Voor velen, ook in het oosten, is het moeilijk om te geloven en te ervaren dat God en de Heiligen van de ikoon onder ons aanwezig zijn.
Die ervaring was er wel bij een jonge elektriciën die in de Hermitage de verlichting installeerde in de te renoveren zaal met Byzantijnse ikonen. Toen de conservator in de richting van de zaal liep, de zaal was voor publiek gesloten, hoorde hij de jongeman tot zijn verwondering met iemand spreken. ‘Is het zo beter, Vader Nikolaas, of moet de lamp nog wat hoger?’ ‘Je spreekt met de ikoon?’ vroeg de conservator verwonderd. ‘Ja’, antwoordde de jongeman, ‘dat gaat zo vanzelf; het verbaast mij ook, want ik ben noch met de kerk noch met ikonen opgegroeid.’
Vanuit een dergelijk geloof in de aanwezigheid van de heilige zou ook een ikoon geschilderd moeten worden: in eerbiedig gesprek met de Heilige, in liefde, ernstig en ook vol vreugde, biddend en in uiterste concentratie, want de heilige is immers in elke lijn aanwezig.

Enkele dagen geleden was hier op kasteel Hernen de Russische priester-ikoonschilder Andrej Davydov te gast. Op de vraag of ook niet-orthodoxen ikonen mogen schilderen, antwoordde hij: ‘De ikoon van de heilige moeten we naar beste kunnen en puttend uit de geloofstraditie van de kerk schilderen. Ten diepste ligt aan het schilderen van een ikoon een ernstig verlangen ten grondslag naar een biddend ontmoeten van de heilige. De kwestie van de orthodoxie is hieraan ondergeschikt.’ U zult begrijpen dat ik hem dankbaar ben voor dit antwoord.

Het schilderen van een ikoon is zowel een groot voorrecht als een zware opgave, schil-
dertechnisch, artistiek en zeker ook religieus. Maar zoals de woestijnvaders zeiden:

’t Is als met het aanleggen van een vuur. Eerst is er rook, je ogen tranen; later, als de rook opgetrokken is, komen licht en warmte.’

Licht en warmte in de kamer van Pierre, een jongeman voor wie ik de lieflijke Kazanskaja schilderde; hij wilde haar niet uitlenen voor een tentoonstelling, want, zo schreef hij mij, ze heeft een veilige plek bij mij thuis gevonden en ik ben sterk aan haar gehecht. De Moeder Gods van de Tederheid was zeer welkom in het nieuwe huis van mijn dochter – een plaats van stilte, van harmonie en misschien van gebed; en de ikoon van de Gastvrijheid van Abraham, de Oudtestamentische Drie-eenheid, werd gastvrij en met vreugde ontvangen in Kampen. Ze kreeg een mooie plaats in de kapel van de Theologische Universiteit.

Dankbaar ben ik de kerk van het Oosten die de ikonen zo getrouw door de eeuwen bewaard en verdedigd heeft. En ik ben mijn ouders en grootouders dankbaar die mij op weg hielpen. Op De Weg, en de oude en moderne ikoonschilders uit Oost-Europa, de grote meesters die mij en andere westerse schilders laten delen in hun rijke ambachtelijke en theologische traditie, van wie ik leerling wil zijn, zoals ik ook wil leren van de kerkvaders die staan in de traditie van die ene, heilige, algemene en Apostolische kerk uit de geloofsbelijdenis van Nicea, de kerk die mij inspireert, ook tot het schilderen van ikonen.

199