Het unieke van de Ethiopische cultuur en haar relatie tot de Koptische traditie

Het unieke van de Ethiopische cultuur en haar relatie tot de Koptische traditie

Joachim Person

kopt5Ethiopië, het christelijk koninkrijk in de hoorn van Afrika, bezit een van de meest exotische en unieke artistieke tradities onder alle christelijke gemeenschappen. Ofschoon haar inspiratie veel te danken heeft aan dezelfde bronnen als die van de Byzantijnse en andere Oosters-Orthodoxe (Syrische, Armeense en Egyptische) tradities, is de wijze, waarop deze zich in Ethiopië heeft ontwikkeld, totaal verschillend. Dat weerspiegelt een algemene karakteristiek van de Ethiopische cultuur, het vermogen namelijk om de inspiratie van verschillende bronnen in zich op te nemen en in staat te zijn deze om te vormen tot een unieke beschavingsvorm met een opmerkelijk veerkrachtige historische continuïteit. Oude en meer recente tradities werden in Ethiopië tot een eenheid samen gevoegd en de nationale orthodoxe cultuur uit zich in uitbundige feesten en in gebeurtenissen, die het leven van alle inwoners raken.

kopt1De vroegste, oudheidkundig gedocumenteerde aanwezigheid van het christendom in Ethiopië, dateert uit de vierde eeuw, toen koning Ezana werd bekeerd door de Heilige Frumentius, die ook bekend is als Abba Salama, Vader van de Vrede. Abba Salama werd door de Heilige Athanasius, patriarch van Alexandrië, tot bisschop van Ethiopië gewijd. Daaruit ontstond de gewoonte dat de Ethiopische bisschoppen vanuit Egypte hun wijding en zending ontvingen. Zo werd Ethiopië kerkelijk afhankelijk van Alexandrië, hoewel de vitaliteit en het aantal christenen in Ethiopië veel groter was. Dit leidde ertoe, dat Ethiopië door de islamitische verovering van de omringende landen, lange tijd verstoken was van een geregeld contact met de rest van de christenheid. Op het einde van de vijftiger jaren evenwel kwam deze regeling te vervallen en werd de Orthodoxe Kerk van Ethiopië autocephaal. Tot dan toe waren Ethiopiërs en Egyptenaren lid geweest van één kerk en werd de naam ‘Koptisch’, dat van oorsprong ‘Egyptisch’ betekent, voor beiden gebruikt. Na het verkrijgen van de status van autocephale kerk werd echter de benaming ‘koptisch’ uitsluitend gebruikt voor de Orthodoxe kerk van Egypte terwijl de kerk van Ethiopië zichzelf ging noemen ‘Etiopiya Ortodoks Tewahedo Beyta Kristian’, de ‘Verenigde Orthodoxe Kerk van Ethiopië’. Het woord Tewahedo verwijst naar de christologische leer van de kerk van Ethiopië, dat Christus één natuur heeft, die tegelijkertijd volledig menselijk en volledig goddelijk is.

Veel verwarring is gevolg van het feit, dat er nog veel boeken in omloop zijn, die de kerk van Ethiopië als koptisch aanduiden, terwijl dit thans feitelijk incorrect is. Ook de artistieke tradities van Ethiopië zijn geheel verschillend. Er zijn enkele gemeenschappelijke trekken maar veel van de meest treffende aspec-ten zijn geenszins hetzelfde.

De ontwikkeling van een inheemse Ethiopische traditie

kopt2In een tijd dat Ethiopië een natie was met een wereldwijde maritieme handel, verbreidde het christendom zich door toedoen van missionerende monniken. Dezen legden de grondslag voor een mediterrane literaire cultuur, waarbij gebruik gemaakt werd van de Ge’ez-taal, die ontstaan is uit het oud Sabeaans, een Zuid-Semitische taal. Geleidelijk bewoog zich echter het zwaartepunt van de macht land inwaarts en naar het Zuiden en kwam de handel in handen van moslim kooplieden. Lokale elementen werden opgenomen in de nationale cultuur. In de 13e eeuw heerste er een niet-semitische dynastie, de Zagwes, die in Lalibella de beroemde in de rotsen uitgehouwen kerken lieten bouwen. Artistieke concepten van elders werden geleidelijk aan omgevormd en weerspiegelden aspecten van de plaatselijke tradities. Zoals, naarmate het christendom zich verder zuidwaarts verbreidde, de rechthoekige stenen kerken van het Noorden vervangen werden door cirkelvormige kerken, gebouwd met ter plaatse aanwezig materiaal, zo veranderde ook de stijl van de afbeeldingen in die kerken.

Ethiopië heeft een vochtig klimaat, waardoor voorwerpen niet zo goed geconserveerd blijven als in Egypte. In het drogere Noorden kunnen de in uitgehouwen steen opgetrokken kerken zeer oud zijn maar er zijn slechts weinig schilderingen van vóór de elfde of twaalfde eeuw bewaard gebleven. Deze vertonen een uitgesproken verwantschap met de kunst van het christelijke Oosten en be-staan voornamelijk uit fresco’s zoals die in Beyta Mariam Lalibella en uit verluchte hand-schriften als die van het klooster van Abune Garima in Tigrey. De versiering van de handschriften is van hoge kwaliteit en behandelt onderwerpen, die voorkomen in de Byzantijnse, Armeense en laat-Koptische kunst, met motieven als de bron des levens.

De kunsthistorici hebben uiteenlopende opvattingen betreffende de perioden van de Ethiopische kunst. Sommigen, zoals A. Jager en Lisselotte Deiniger Engelhart, stellen drie perioden voor (vóór de zestiende eeuw, daarna tot de zeventiende en vandaar tot heden), terwijl Guy Annequin en Claude Lepage slechts een middeleeuwse en een Gondariaanse (genoemd naar een koninklijke residentie) periode onderscheiden. Jules Leroy daarentegen spreekt weer over een door het christelijk Oosten beïnvloede periode, die gevolgd wordt door een die onder invloed staat van het christelijke Westen. Een van de grootste specialisten op het terrein van de Ethiopische kunst, Stanislaw Chojnacki benadrukt dat het overmoedig zou zijn de overvloedige hoeveelheid moeilijk te classificeren materiaal te willen categoriseren, speciaal wat betreft de datering. Door het toepassen van systematische methoden echter worden er vorderingen gemaakt.

kopt3Wij zijn goed gedocumenteerd betreffende een bezoek van beroemde buitenlandse kunstenaars in de 15e eeuw. Daaronder bevond zich de Venetiaan Nicolo Brancaleon, die aan het koninklijk hof verbleef. Zij introduceerden bepaalde westerse thema’s, die spoedig aan Ethiopische voorstellingen werden aangepast. Zij bevorderden ook een meer naturalistische trend, hetgeen betekende dat Afrikaanse gelaatstrekken realistischer werden weergegeven. De vroegere werken tonen zeer gestileerde lange hoofden en gezichten, terwijl in de Gonderiaanse periode de typische ronde Afrikaanse gezichten en naturalistische voorstellingen van planten en dieren de boventoon gaan voeren.

De spirituele betekenis van de Ethiopische kunst

S.Chojnacki omschrijft de speciale karakteristieken van de Ethiopische kunst als volgt: De nadruk valt op het frontale en horizontale. De menselijke proporties worden vrij geïnterpreteerd. Grote nadruk valt op gelaat en ogen. Vaak is er een element van vervorming en afwijking, maar dat is heel zorgvuldig gedaan om speciale ideeën uit te drukken. Een overvloed aan geometrische vormen en een spontaan ritme van lijnen worden aangewend om de beweging van echt leven uit te drukken. Dit alles in overeenstemming met de grondprincipes van de Afrikaanse kunst, zoals het gebruik van heldere kleuren en sterke contrasten. Met het gegeven van de buitenlandse handel hangt de vraag samen naar buitenlandse invloeden. Vanuit India bij voorbeeld werden allerlei producten ingevoerd en dat heeft zeker ook een bepaalde invloed uitgeoefend op de beoefening van de kunst. De traditionele opzet van de Ethiopische kunst was niet het tot uitdrukking brengen van individuele artistieke bekwaamheid maar het trouw blijven aan bestaande tradities en conventies.
De Ethiopische spiritualiteit hecht groot belang aan en heeft veel eerbied voor heilige voorstellingen (normaal tweedimensionaal). Ze worden gebruikt bij het verhalend onderricht en inspireren de gelovigen. Er is echter geen duidelijk omschreven theologie betreffende de iconen zoals dat in de Byzantijnse traditie het geval is.

kopt5In de sporen van Giorgis van Gasicha – een zoektocht in de Ethiopische geestelijke wereld
Dit is de titel van een tentoonstelling, die gehouden zal worden in de ‘Abdijkaarsen Galerij’ van de Sint Adelbertabdij te Egmond-Binnen. Ze wordt georganiseerd door de auteur van dit artikel, kandidaat theologie met als hoofdvak het Ethiopische Monachisme. Hij is juist terug na een verblijf van bijna drie jaar in Ethiopië. Deze tentoonstelling combineert het materiaal van een ‘Eastern Festival Exhibition’ aan ‘The School of Oriental Studies’ te Londen (1995) met dat van een tentoonstelling bij de Alliance Ethio Française, Addis Abeba (1997), die werd gesponsord door de Nederlandse Ambassade, en met nog enig nieuw werk. Het doel is een visueel inzicht te geven in de Ethiopische spiritualiteit door een picturale weergave van een mystiek gedicht van de bekende Ethiopische heilige Giorgis van Gasicha (1365-1425), dat in feite een soort van Credo is. Giorgis van Gasicha speelde een belangrijke rol bij de theologische discussies tijdens zijn leven. Na zijn dood vormden zijn boeken de basis voor het Ethiopisch orthodox onderricht. Het gedicht over het geloof is een minder bekend werk, waarin bijbelse beelden en een wisselwerking van tegenstellingen worden gecombineerd om de Ethiopische christologie tot uitdrukking te brengen, die de eenheid van de goddelijke en menselijke elementen in de natuur van Christus benadrukt.

De meeste werken zijn van Joachim Persoon zelf en van zijn assistenten, de diakens Yohannes Assemu en Kifley Assefa. Er zijn ook enkele oudere werken en bijdragen van andere artiesten zoals Ato Taddesse Aragawi, conservator aan het Ethiopisch Ministerie van Cultuur. Zij geven de traditionele kerkelijke stijl weer op verschillend materiaal, hoofdzakelijk hout en perkament. Verschillende oude en nieuwe boeken zijn tentoongesteld, sommige met de tekst van Giorgis van Gasicha, tezamen met het schrijfgereedschap, waardoor men een idee krijgt van de Ethiopische calligrafie. Diverse andere traditionele voorwerpen zijn er te bezichtigen, die iets verduidelijken van de Ethiopische liturgische cultuur. Enkele werken in de stijl van andere oosterse orthodoxe kerken benadrukken de banden die Ethiopië verbond met de oosters-orthodoxe zusterkerken, die delen in dezelfde spiritualiteit. Veel aandacht wordt bij voorbeeld geschonken aan het kruis, dat als tweede boom van het paradijs en als symbool van overwinning in alle oosterse tradities van grote betekenis is.

Vertaling: Br. Arnold van der Drift
Foto’s: Br. Martin de Heer
Sint Adelbert Abdij, Egmond-Binnen

2.735