Beter dan nietszeggende Mariabeeldjes, een interview met Joris van Ael

Beter dan nietszeggende Mariabeeldjes, een interview met Joris van Ael

Jan Boons en Barbara Focquaert

Joris Van Ael, in 1949 te Antwerpen, stamt uit een kunstenaarsgezin. Zijn vader schilderde en exposeerde, en was ook professor aan de kunstacademie. In 1970 las Joris een boek van K. von Dürckheim en dat zette hem op het spoor van het zoeken naar God. Charles de Foucauld en Johannes van het Kruis waren zijn gidsen. Een verblijf van zes maanden in de Lavra Netofa (Israël) en een verblijf van een half jaar in de abdij Maria Toevlucht te Zundert maakten hem los van zijn maatschappelijke context en hielpen hem verder op de weg naar God. Omdat hij liever onder de armen wilde leven, ging hij eerst in een Antwerpse, en later in een Gentse volksbuurt wonen en volgde les bij zijn vader. Daar begon hij met het naschilderen van ikonen.

Vragen aan de Belgische ikoonschilder Joris van Ael

Wat is een ikoon?

Verrijzenisikoon van Joris van Ael

Verrijzenisikoon van Joris van Ael

Er bestaat een beperkte en een ruime definitie van ikoon. In strikte zin is een ikoon een schildering van Christus, de moeder Gods, de heiligen of de grote liturgische feesten. Deze schildering wordt op een houtpaneel gemaakt. In ruimere zin kan men dezelfde thematiek uitgedrukt in andere kunsttechnieken ook ikonen noemen. Er zijn ikonen in mozaïek, in fresco’s, in miniatuurkunst, in ivoorsnijwerk, in email en beeldhouwwerk. Dezelfde thematiek kan dus in allerlei uiteenlopende kunstvormen uitgedrukt worden. In de eredienst krijgt elke kunstvorm zijn plaats, naast de gezangen, de gewaden, de architectuur. Dat maakt de eredienst tot iets heel indrukwekkends.

Geldt dat niet enkel voor de orthodoxe liturgie? Bij ons zijn die uitdrukkingen toch veel minder aanwezig?
In het Westen zijn de theologie en het gebed enorm uit elkaar gegroeid. De leer en de beleving van het geloof worden bij ons sterk gescheiden. Vroeger was die oorspronkelijke eenheid in de Katholieke Kerk wel aanwezig. In de Romaanse kunst bijvoorbeeld is dat nog duidelijk te zien. Die eenheidsvisie had men oorspronkelijk zowel in het Oosten als in het Westen, maar in het Westen is er een verbrokkeling van die domeinen ontstaan. De kloof tussen de theologie en de mystiek is daar een voorbeeld van. De mystiek is in het Westen puur een ervaringsmystiek geworden. Men drukt zich niet echt uit in een theologisch jargon, wat in het Oosten wel zo gebleven is. Die verbrokkeling heeft zich ook op andere domeinen doorgezet, in de architectuur bijvoorbeeld, die is ook een stuk los komen te staan van het geheel.

Welke gevolgen had deze evolutie voor de ikonografie?
De Romaanse kunst bezit een ikonografische taal. Het beeld van de Moeder Gods als Sedes Sapientiae is zeker gekend. Wel, als je dat beeld eens goed bekijkt, zie je dat dat een weergave is van de Byzantijnse Moeder Gods die bijvoorbeeld in de koepel van de Aya Sophia uitgebeeld is. De rol die de ikoon in het Westen gespeeld heeft, is minder expliciet dan die in het Oosten, maar ikonen als de Sedes Sapientiae hebben hier in het Westen ook echt als ikoon gefungeerd. Men heeft die vereerd, gekust, er kaarsen voor gebrand. Maar de inhoud van het beeld is gebonden aan de vorm en als die vorm zich loskoppelt van de inhoud, verglijdt heel die praktijk in devotie. Verschillende Mariabeelden zijn blijven bestaan, omdat mensen daar ook nood aan hebben, maar wat voor beelden zijn dat? Dat zijn vaak beelden die ontaard zijn. Doordat men het beeld meer en meer toevertrouwd heeft aan de smaak van de artiest, de smaak en de sfeer van de tijd, kreeg men een opeenvolging van Mariabeelden waaraan sommigen nog iets hebben, maar vele beelden niets meer zijn.

Welke plaats krijgt de ikoon vandaag in het Oosten?
De ikoon in de Oosterse kerk functioneert als een presentatie, een aanwezigheid. een beetje zoals wij in de Latijnse Kerk de aanwezigheid ervaren in het tabernakel of in het heilig sacrament. Maar toch is er een verschil. In de ikoon kan je aanwezigheid ervaren door ernaar te kijken. Maar een hostie is eigenlijk niet gemaakt om naar te kijken, wel om te nuttigen. Iets voor het hart dus, terwijl een ikoon een beeld voor het oog is. In de Wes-terse traditie heeft het beeld een catechetische en didactische functie terwijl in de Oosterse traditie de functie van aanwezigheid heel belangrijk is.

Wat betekent dat voor de kunstenaar die ikonen schildert?
Er is een verschil tussen een ikonenschilder die in de Oosterse Kerk geboren en getogen is, en die de beleving dus als het ware met de moedermelk meegekregen heeft en een schilder uit de Westerse Kerk die plots ikonen begint te schilderen. Zo iemand zweeft eigenlijk tussen twee tradities. Hij begint aan een boeiende weg waarlangs verschillende aspecten hem steeds meer fascineren. Na een tijd wordt het ikonen schilderen heel persoonlijk alsook de manier waarop je naar ikonen kijkt. Het wordt steeds meer een evidentie dat ik die ikoon biddend benader. Die ikoon kan ik als een presentie ervaren. Ik hoop dan ook dat de ikonen die ikzelf maak mensen kunnen helpen om tot die beleving te komen. Dat is belangrijk als ik ikonen maak voor familieleden of voor een huis van vrienden. In een gezin waar nog gebeden wordt, met of zonder de kinderen, kan die ikoon ervaren worden als een aanwezigheid, een gesprekspartner, die het huis in het teken of in de aanwezigheid van God brengt. Zeker als men een lamp brandt voor die ikoon, kan dat in relatie gebracht worden met iets hogers. Een Lievevrouwebeeld of een stolp schuif ik een beetje opzij, maar een ikoon houdt stand, toch als het een goeie is. Als ik een ikoon voor mensen schilder zijn ze daar altijd heel blij mee. Dat is ook nog iets helemaal anders dan die opgeplakte reproducties, hé.

Voor wie maakt u eigenlijk ikonen? Is dat enkel in opdracht van particulieren?
Meestal maak ik ikonen voor mensen die daar een opdracht toe geven. Dat zijn meestal wel mensen met een religieuze instelling. Een aantal van mijn ikonen komen in gemeenschappen terecht, bij monniken, en ook in parochies. De ikonen die ik voor gemeenschappen maak, zijn vaak feestdagikonen. Ik denk dat dat een goeie manier is om ikonen aanwezig te brengen in onze traditie, zonder dat ze storen. Er is een kans dat ikonen als vreemde elementen ervaren worden, maar op grote feesten of in bepaalde liturgische tijden staat men daar ontvankelijker tegenover. Dan plaatst men zo’n ikoon in het midden van de ruimte met een kaars of bloemen voor. Dat is een verrijking voor onze Latijnse traditie zonder opdringerige veranderingen aan te brengen aan het wezen van onze traditie.

Een ikoon is niet zomaar een tekening of schilderij. Wat maakt een werk tot ikoon? En hoe leert men een ikoon schilderen?
Er is het kader waarin men werkt, de canon genaamd. Deze canon wordt overgedragen van meester op leerling. Het is een vertalen van een ervaring, maar ook een theologisch opgelegde en rationeel opengelegde ervaring. Wat is de grote moeilijkheid om een canon te verstaan? Wel je brengt een theologische, dogmatische waarheid en een spirituele waarheid samen, die pas ten volle waarheid wordt in het hart van de kerk. De vorm en de inhoud moeten dicht bij elkaar blijven. Om op het tweede deel van de vraag te antwoorden. Ik heb de gelegenheid gehad om op een vrij diepgaande wijze met het contemplatieve milieu in contact te komen, en er zelf ook een stuk vorming gekregen. Eerst en vooral heb ik mensen ontmoet die me ikonen hebben leren zien en ik heb een beetje talent om te tekenen. En dan moet je nog een meester vinden, liefst een goede leermeester. Zelf leun ik aan bij de leerschool van Ouspensky, een van de grondleggers van de hedendaagse ikonografie. En door er voltijds mee bezig te zijn groeit er ook een eigen stijl, verwant aan de meester maar toch te onderscheiden. Het komt er bij een ikonograaf echter niet op aan een eigen stijl te vinden, de grootste bekommernis is bekoord worden om een mysterie te vertolken.

Heel concreet: welke materialen worden gebruikt bij het schilderen van ikonen?
We gebruiken alleen maar natuurlijke materialen die we uit Gods schepping samenrapen. Daarmee willen we iets maken voor Hem, een soort lofzang, een eerbetoon. Eerst en vooral is er het houten paneel waarop we schilderen. Dat is een massief houten paneel, geen plaatwerk of multiplex of zo. Verschillende houtsoorten komen in aanmerking voor het maken van een ikoon. Ikzelf gebruik steeds linde, wat ook wel traditioneel is. Door middel van het houten paneel stellen we de plantaardige wereld aanwezig. Dit gebeurt ook door een aantal plantaardige pigmenten en kleurpoeders te gebruiken. Daarnaast is de dierlijke wereld vertegenwoordigd door het gebruik van dierlijke lijm. Met die lijm kleven we linnen op het houten paneel. Dat is van die ouderwetse lijm die je moet opwarmen. Verder zijn er nog dierlijke elementen aanwezig in bepaalde kleuren zoals ivoorzwart bijvoorbeeld. De metalen zijn aanwezig in het bladgoud. Over de kleuren valt eigenlijk heel wat te zeggen. De meeste kleuren zijn aardkleuren: oker, rode okers, groene, zwarte en witte aardes, een oneindig gamma. De echt extreme kleuren zoals rood en blauw halen we ofwel uit mineraalkleuren ofwel zijn het scheikundige kleuren. Soms zijn we wel genoodzaakt die chemische kleuren te gebruiken omdat de andere te kostelijk zijn. Het is leuk om met die verschillende kleuren bezig te zijn. Ik heb een groot aantal pigmenten en ik verza-mel die ook een beetje omdat ze steeds anders zijn. Oker uit Italië afkomstig heeft een andere tint dan oker uit Duitsland bijvoorbeeld.

Is de meester in de ikonografie ook een soort geestelijk begeleider?
Het schilderen van mooie ikonen gaat niet altijd samen met het begeleiden van iemand op zijn weg. Vaak zijn dat twee te onderscheiden personen. In uw eigen leven moet je beide trachten te verbinden, maar dat vraagt tijd en groei.

Wat is het belang van de tekst op een ikoon? En speelt de taal waarin de tekst geschreven is een rol?
Je hebt twee soorten teksten op een ikoon: de naam van elke heilige die voorgesteld wordt en de teksten op rollen van profeten of boeken. Dit kan een citaat zijn, of het begin van een tekst… Ook de fysiologie betekent iets. De tekst samen met de fysiologie creëert een relatie van heel die persoon, wie hij was, hoe hij eruit zag met wat hij gezegd heeft. Wat de taal van de teksten betreft: een van de typische wetten van de ikonografie is het gebruik van de volkstaal. In de Latijnse Kerk was het allemaal Latijn. In Engeland heeft een kloostergemeenschap een beetje buiten Londen gekozen om op ikonen het Engels te gebruiken. In Parijs vindt men verschillende Orthodoxe parochiekerkjes waar de tekst op de ikonen in het Frans is. Dus waarom niet in het Vlaams?

Waarom is een ikoon zo streng? De figuren lijken altijd zo sip en afgesloten te kijken. Wat is daar de bedoeling van?
Een ikoon is iets anders dan een schilderij, het is een symbool. Dat de gezichten op een ikoon een droeve, strenge ietwat naar binnen gekeerde uitdrukking hebben, staat symbool voor een geestelijke realiteit. In de ervaring van mensen die bidden, staat zo’n gelaat symbool voor een werkelijkheid. Het gelaat is misschien wel droef en streng, maar er zijn ook nog andere dingen te zien op een ikoon: de kleurenpracht en het goud. Die schittering van kleur is merkwaardig en intrigeert ons. Die kleuren spreken eigenlijk ook van een geestelijke realiteit, namelijk van de vreugde. Die mag er ook zijn en het is aan ons ze te lezen waar ze te zien is. In tegenstelling hiermee spreken de gelaatsuitdrukkingen ons van de afdaling. Christus zelf is afgedaald tot op het kruis, tot in de hel. Dat is een symbolisch beeld.

Met dank voor de internettip van Franco Rizzoli

620