Axión Estín

Axión Estín

Wim van Loon

In het kader van de “Ikonen van Eikonikon” tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Vianen is een lezingencyclus georganiseerd. Wim van Loon beet de spits af met een lezing over de heilige berg Athos, bijgenaamd ‘Tuin van de Moeder Gods’. Hij is voormalig Eikonikon-redactielid en frequent bezoeker van Athos en zijn lezing sluit mooi aan bij de nevententoonstelling “Tuin van de Moeder Gods” in de tuin van het Stedelijk Museum Vianen. Hieronder volgt een gedeelte uit zijn lezing over twee beroemde Athos-ikonen.

Axión Estín

wimvloon.axionestinATijdens het staatsieportret kijken de monniken uit op de enige basilica op Athos, de Protátonkerk. De kerk is in de 9e eeuw gebouwd en herbergt muurschilderingen uit de 13e eeuw, toegeschreven aan Manuel Pansélinos. In de Protátonkerk bevindt zich de beroemdste ikoon van de Heilige Berg Athos, of misschien wel van heel Griekenland, de Moeder Gods Karyótissa, beter bekend als de wonderdoende ikoon Axión Estín (Het is passend…).

Het is een heel bijzondere ikoon, niet vanwege de stijl, de techniek of de geldelijke waarde, maar vanwege haar betekenis en religieuze waarde. Haar eigenlijke plaats is achter de ikonostase van het Protáton, in het Heilige der Heiligen, op de marmeren troon van de protos. In het half duister, in het kaarslicht, wordt zij door vele Athospelgrims begroet en vereerd. Tijdens de restauratiewerkzaamheden stond de ikoon midden in de kerk.

De ikoon zelf is verborgen onder een zilveren bedekking, op de gezichten van Moeder en Zoon na. Door de eeuwenlange bewieroking en de kaarsenwalm zijn ze echter niet zo duidelijk meer te zien, de kleuren zijn zeer donker geworden. De wonderdoende ikoon Axión Estín is een Glykofiloúsa-ikoon (de Zoetminnende) van een bijzonder soort. Ze stelt de Moeder Gods voor met het Christuskind op de rechterarm. Jezus op de linkerarm komt meer voor.

Volgens een legende zong de aartsengel Gabriël de strofe: ‘Axión Estí, Het is waarlijk passend U zalig te prijzen, Gij eeuwigzalige en alreine Moeder Gods’ zelf aan een kluizenaar voor. De Moeder Gods glimlachte daarbij instemmend in een stralend licht en wisselde met het Christuskind van plaats. Aan de beide beginwoorden van de hymne heeft de wonderdoende ikoon haar naam te danken. Dat was in de begintijd van de kloosters op Athos (982, 11 juni, tiende eeuw).

Een andere legende vertelt hoe bij Konstantinopel een soldaat van de keizer tijdens het ikonoklasme, in het begin van de achtste eeuw, met zijn sabel zo op de ikoon inhakte, dat er bloed in de zee stroomde. Geschokt door dit teken vluchtte de berouwvolle zondaar naar de monniken, naar Athos. Op een dag vond hij de ikoon op het strand. Ze bloedde nog steeds en kleurde de zee rood. Trillend pakte hij haar op en droeg haar snel naar de hoofdkerk in Karyes. Daar stopte het bloeden, als teken dat de Moeder Gods de ikonenschender zijn schuld had vergeven. Dankbaar begonnen de bijeengekomen monniken de hymne Axión Estín te zingen. Sindsdien zingt men deze Lofzang dagelijks in het Protáton.

Bij heel bijzondere gelegenheden verlaat de Axión Estín de Heilige Berg. Zo werd de ikoon ter gelegenheid van het millenniumfeest van de Heilige Berg, in 1963, naar Athene gebracht. Dat was de eerste keer, dat de ikoon de Heilige Berg verliet. En ook na de aardbeving van 1999 in Athene ontvingen honderdduizenden gelovigen haar met vorstelijke eer.

Panagía Portaítissa

wvloon.panagiaportaitissaAHet verhaal van de tweede ikoon van Panagía Portaítissa begint in de periode van het Ikonoklasme, de Beeldenstorm, zou je kunnen zeggen, in het Byzantijnse rijk (726-843). In deze tijd was het vervaardigen en vereren van afbeeldingen (ikonen) verboden.
Een weduwe in de stad Nicea (het huidige Turkije) had een mooie en grote ikoon van Panagía Hodigetrea. Tijdens de regering van keizer Theofilos (ikonoklast) kwamen soldaten bij het huis van de weduwe.

Een van de soldaten sloeg de ikoon met zijn zwaard, en onmiddellijk stroomde er bloed uit de gesneden wang van de Panagía. Geschokt door dit wonder, kreeg de soldaat onmiddellijk berouw. Hij stopte zijn jacht als beeldenstormer en werd monnik in een klooster. Op zijn advies verborg de weduwe haar ikoon om de verdere ontheiliging te voorkomen. De weduwe bracht de ikoon in de zee en bad voor een goede begeleiding onderweg. De ikoon zonk niet en stond rechtop op het water en begon te drijven naar het westen. De zoon van de weduwe vluchtte ook naar het westen om aan vervolging te ontkomen. Later werd hij monnik en stierf hij aan de noordoost kust van de Heilige Berg Athos in de buurt van het klooster Iviron. Daar vertelde hij het ​​verhaal van hoe zijn moeder de Heilige ikoon op de golven had gezet, en dit verhaal is overgeleverd van de ene generatie monniken naar de andere.

Vele jaren later, verscheen de ikoon op de Heilige Berg. Volgens de Athos-traditie verbaasde een geweldig fenomeen alle monniken van het Ivironklooster: een kolom van vuur stond rechtop op de zee en reikte tot de hemel. In die tijd maakte de heilige monnik Gabriël deel uit van de broederschap van dit klooster. De Moeder Gods verscheen hem in een visioen en droeg hem op aan de abt en broeders van het klooster over te brengen dat Ze wenste dat zij haar ikoon als hun hulp en redding zouden bewaren. Ze zei tegen Gabriël dat hij zonder angst over het water naar de ikoon toe moest gaan en haar met zijn blote handen moest meenemen. Gehoorzaam aan de woorden van de Moeder Gods, zo zegt de Athostraditie, “wandelde Gabriël op het water, alsof het droog land was,” pakte de ikoon en bracht haar terug naar de kant. Daarna brachten de monniken de ikoon in het klooster en plaatsten haar op het altaar.

Na de ontvangst en installatie in het katholikon, verdween de ikoon herhaaldelijk en werd zij steeds weer teruggevonden boven de poort van het klooster aan de binnenkant. In een droom, vertelde de Panagía aan Gabriël dat dit de plaats was, die zij zelf had gekozen, zodat ze de monniken kon beschermen en dat zij niet werd beschermd door hen. Zo heeft de ikoon de naam Portaítissa gekregen en tot op de dag van vandaag wordt haar aanwezigheid in het klooster en op de Heilige Berg beschouwd als een garantie voor de bescherming van het kloosterleven door de Theotókos. Later werd voor de ikoon een kapel gebouwd in de buurt van de muur van het klooster.
De traditionele naam voor deze ikoon is Portaitissa, maar in recentere tijden is de ikoon bekend komen te staan ​​als de Moeder Gods van Iviron, in verband met de naam van het klooster, door de Amerikaanse en Russische gemeenschappen. Theotokos Iverskaya was, volgens tradities, geschilderd door de apostel en evangelist de Heilige Loukás.

De Heilige ikoon van Panagía Portaítissa wordt slechts twee keer per jaar verplaatst van de kapel dicht bij de ingang. Op Heldere dinsdag, de eerste dinsdag na Pasen, en op de feestdag van het klooster, de Ontslaping van de Allerheiligste Moeder Gods (Maria Hemelvaart). De ikoon is nog nooit buiten de berg Athos of de grenzen van het klooster geweest.

380