Gegoten reisgenoten

Gegoten reisgenoten

Georgine Steenhuis

Vorig jaar was de expositie ‘Gegoten reisgenoten’ in het ikonenmuseum in Kampen te zien. Hier waren prachtige bronzen ikoontjes uit de collectie Heckel te zien. Georgine Steenhuis vond dit zo’n inspirerende tentoonstelling dat ze zelf een bronzen ikoontje wilde maken. Samen met een collega-ikonenschilder is ze aan dit avontuur begonnen. Hieronder volgt haar verslag.

Allereerst heeft Liesbeth Rutten, een beeldhouwster in Leunen (Brabant), ons op weg geholpen door informatie te geven. Wij hadden al een vormpje in ons hoofd en ook de afmetingen. Met een kleirolletje heeft Liesbeth op een harde ondergrond, een vormpje omsingeld waarin was gegoten kon worden. Zij gebruikte daarvoor een mengsel van gietwas (uit de bronsgieterij) en kaarsvet. De was werd verhit waardoor deze vloeibaar werd en gegoten kon worden. Later heb ik het zelf met kaarsvet geprobeerd, maar dat is te hard en zo’n plaatje breekt dan te gemakkelijk. Alléén gietwas vond ik te zacht en onprettig in gebruik.

Met een klein was-tegeltje gingen wij naar huis. We wisten nu dat we in dat tegeltje een reliëf moesten gaan maken van de ikoon die we in brons wilden laten gieten. Nu kwam de vraag op: met welk gereedschap ga ik aan het werk? Ik heb gezocht naar manicure-werktuigjes, maar daarin zou ik alleen kunnen slagen als ik grote dure sets aanschafte. Ik ben uiteindelijk naar mijn tandarts gegaan om te vragen naar afgekeurd gereedschap. U kent ze wel die haakjes en schrapertjes waarmee hij werkt. Inderdaad kon ik er enkele krijgen.

Ik had gekozen voor een Triniteit. Dit was geen gemakkelijk voorstelling voor mijn eerste bronzen ikoontje, maar deze ikoon spreekt me zeer aan. (afb. 1) Ik heb hem al vaak geschilderd en ben vertrouwd met het beeld. De voorstelling heb ik zozeer verkleind dat hij op het tegeltje paste. Deze heb ik overgetrokken op transparant papier. Dat heb ik vervolgens op het tegeltje gelegd en zo goed als het ging de hoofdlijnen overgetrokken met een grote naainaald, die in een kurk gestoken was. Daarna moest de tekening nog worden verbeterd en met dezelfde naald verder uitgewerkt in de was.

nolimetangeremetaalikVervolgens moest goed gekeken worden waar dieptes moesten komen en waar de verschillende lagen in het reliëf moesten worden aangebracht, of verwijderd. Hiermee geef ik al aan dat er zowel weggekrabd wordt, als hier en daar een dun waslaagje wordt aangebracht. Dat laatste gebeurt door een klein beetje was in je hand warm te maken en vervolgens op de plaats vast te plakken. Een uiterst dun laagje (van minder dan een milimeter) geeft al veel verschil, en moet vervolgens weer door wegkrabben in het beeld worden verwerkt. Zo werd er, met uiterst dunnen laagjes wegkrabben en opbrengen, reliëf gemaakt, waardoor er steeds meer tekening ontstond. Gaandeweg bleek dat, wat eerst diep leek, door verder werken op andere plaatsen, toch nog te vlak was en dus nog veel dieper moest worden weggehaald. Fracties van millimeters veranderen al veel in het beeld op zo’n klein oppervlak. Het is daarom een zeer zorgvuldig werk, en het vraagt veel geduld en concentratie.

Het tweede bronzen ikoontje dat ik gemaakt heb, is de ikoon van Jezus met Maria Magdalena: ‘Raak mij niet aan’. Ook deze ikoon is me heel dierbaar. Dat de houding van verlangen van Maria Magdalena dezelfde beweging is als de handreiking van Christus naar haar, raakt me zeer. Zoals het schilderen van een ikoon is ook deze bezigheid van reliëf aanbrengen als een gebed. Al werkende verbind je je met het beeld en met wat het beeld wil uitdrukken, steeds meer en steeds dieper. Tja, en dan zijn er twee was-tabletjes klaar, twee reliëfjes, die gegoten moeten worden in brons. Heel spannend!

Ik ben naar twee bronsgieters gegaan om de resultaten met elkaar te kunnen vergelijken. Er bleken zeer veel bronsgieters te zijn en het kiezen is min of meer een kwestie van gevoel. In beide gevallen heb ik een mal laten maken, zodat er eventueel in de toekomst meer gegoten kunnen worden van die ene vorm. Omdat het zoveel werk is, vond ik dat wel de moeite waard, al verhoogt het de kosten. Als je geen mal laat maken, dan ben je je was-ikoontje na één gieting kwijt, want deze wordt dan uit de gietvorm gesmolten. Er zijn verschillende manieren om de gietvorm te maken, en die hebben ook weer consequenties voor de verdere bewerkingen die nodig zullen zijn. Maar daar ga ik nu niet verder op in. Voor mijn beide ikoontjes is de methode “cire perdue” gebruikt waarvan ik het resultaat heel goed vind.

De Triniteit is gegoten bij bronsgieterij Sala in Arnhem. De andere is gegoten bij bronsgieterij Bogart in Druten. Beide hebben goed werk geleverd.
Als je de bronsjes kunt komen ophalen, zien ze er als geel koper uit. Het hele oppervlak glimt, maar de verschillende dieptes komen nog niet tot hun recht. Daarvoor moet je ze eerst patineren. Het ikoontje wordt met een vlam verhit, waarna je met een kwast een vloeistof aanbrengt en die meteen ook weer verhit. Dat herhaal je een hele poos; intussen wordt het geelkoper donkerder. Als je denkt dat het donker genoeg is, stop je en laat je het afkoelen. Door te poetsen met een groen pannensponsje of een koperborstel, worden de voorste delen lichter en komt het reliëf sterk naar voren. Het materiaal dat gebruikt wordt voor het patineren kan verschillen. Voor deze twee is gebruik gemaakt van twee stoffen. De Triniteit is gedaan met zwavel-lever, een middel om zilver oud te laten lijken. Het stinkt behoorlijk naar rotte eieren dus moet je het buiten doen. Maria Magdalena is gedaan met koper-nitraat, een giftige vloeistof, en ook buiten.

Daarna kun je zo lang poetsen en lichter maken als je wilt. Mocht het te licht geworden zijn, dan kan het proces van patineren worden herhaald. Als het goed is, kun je bepaalde delen nog polijsten waardoor ze extra gaan glanzen. Hiervoor is een dremel handig. Tot slot wordt er bijenwas aangebracht.
Het is een boeiend proces, en om dan zo’n zwaar bronzen metaal ikoontje in je hand te houden, is geweldig.

272