De heilige oudvader Porfirios Kafsokalivitis: een nieuwe Orthodoxe heilige

De heilige oudvader Porfirios Kafsokalivitis: een nieuwe Orthodoxe heilige

Wim van Loon

Op twaalf jarige leeftijd vertrok hij in het geheim, zonder dat zijn ouders het wisten, naar de Heilige Berg Athos. Hij wilde monnik worden, hij wilde het leven van de Heilige Johannes de Hutbewoner navolgen. Over het leven van de Heilige had de jonge Angelos intensief gelezen, maar van de Heilige Berg Athos wist hij niets.

22 Jaar na het overlijden van Oudvader Porfírios (1906-1991) heeft de Heilige Synode van het Oecumenisch Patriarchaat, onder leiding van Oecumenisch Patriarch Bartholoméos, op 27 november 2013 besloten hem te plaatsen op de lijst van Heiligen van de Orthodoxe Kerk. De Synode ging daarbij niet over één nacht ijs. De canonisatieprocedure heeft meer dan tien jaar geduurd. De dag waarop hij wordt herdacht is 2 december, de dag van zijn overlijden. In deze bijdrage wil ik vertellen over het leven van deze nieuwe orthodoxe heilige (afb.1).

Jong en naar Athos

De Heilige Porfírios werd in 1906 geboren als Evángelos (Angelos) Baïraktáris in het dorp Agios Ioánnis op Evvia (Euboia). Het gezin was heel arm en de kleine Angelos hoedde de schapen. Op een dag kwam er een groep monniken langs die boekjes uitdeelde. Eén ervan ging over de Heilige Johannes de Hutbewoner (1). Angelos kon niet goed lezen, maar lettergreep voor lettergreep liet hij zich op de weide en op zijn zolderkamertje meeslepen door het leven van deze heilige.
Hij besloot naar de Heilige Berg te vertrekken en daar monnik te worden. Maar hoe? Hij was arm en hij had geen geld voor een bootreis. Na een paar mislukte pogingen en een enkel leugentje om bestwil, slaagde hij erin de haven van Thessaloníki te bereiken. Daar zei een monnik tegen hem: ‘Kom naar Kafsokalívia (2), daar woon ik met mijn broer in de ‘Woestijn’ (afb. 2). Angelos ging graag mee en hij werd twee jaar later monnik. De monnikenbroers gaven hem de naam Nikítas. Nikítas leefde onder begeleiding van de twee monniken, die de reputatie hadden zeer streng te zijn, en diende hen vol overgave in gehoorzaamheid.
Over zijn monastieke leven is niet veel bekend, Nikítas vertelde er niet veel over. De overlevering meldt, dat hij een streng asketisch leven leidde en dat hij daarmee gelukkig was. Hij liep blootsvoets over de rotsachtige en besneeuwde paden van de Agion Oros (Heilige Berg), hij sliep weinig, met slechts een laken over zich heen, en met het raam open, ook als het sneeuwde.
Naast deze fysieke inspanningen stortte hij zich vol overgave op de gebeden, hymnen en diensten van de Kerk. Hij leerde die uit het hoofd, terwijl hij met zijn handen werkte (aan houtsnijwerk bijvoorbeeld). Het van buiten leren van de teksten en de evangeliën verhinderde slechte en ijdele gedachten in zijn hoofd.

Ziek en terug naar Evvia

Na zeven jaar op Athos werd Nikítas ernstig ziek. Hij was genoodzaakt naar Evvia terug te keren. Daar ging hij wonen in het klooster van de Heilige Charálambos Lefkón. Hij wilde monnik blijven en geen priester-monnik worden. Nikítas had geleerd, dat ‘als mensen gaan zeggen dat je gewijd moet worden, dat je dan vertrekt’. Maar, gehoorzaam als hij was, kon hij er niet aan ontkomen. Een jaar later, 21 jaar oud, ontmoette hij de aartsbisschop van de Sinaï, Porfírios III. Deze herkende in hem bijzondere geestelijke gaven, zijn charisma van helderziendheid, en wijdde hem tot priester. Ook gaf hij hem de naam waarmee hij bekend zou worden: Porfírios. Omdat het Heilige Charáralambos Lefkónklooster een vrouwenklooster werd, vestigde vader Porfírios zich later in het verlaten Heilige Nikolaasklooster.
Vijftien jaar lang werkte hij als geestelijk leider en biechtvader op zijn geboorte-eiland. De mensen en de monniken hielden van hem. Ze kwamen van heinde en verre en wachtten geduldig in een lange rij op hun biechtbeurt. Vader Porfírios hoorde wel vierentwintig of achtenveertig uur biecht, zonder te eten. En bescheiden en nederig als hij was, zei hij daarover: een domkop was ik. Wat wist ik ervan, zo jong. Maar ik gehoorzaamde in mijn dommigheid. Ik heb veel moeten leren en werd later, door de ervaringen met de mensen, wijzer.

Athene

In 1940 werd hij benoemd tot aalmoezenier van de Heilige Gerásimoskerk in de Polikliniek van Athene, naast het Omóniaplein. Drieëndertig jaar zou hij zich daar inzetten voor zijn geestelijk werk en de zieken. Zelf sprak hij over die tijd alsof het ‘één enkele dag’ was. Hier kon hij de zwakste mensen het meest nabij zijn en ze ook in geestelijke nood bijstaan.
Na zijn pensionering droomde hij ervan een klooster te stichten. Daarvoor moest hij veel werk verzetten en waren de omstandigheden niet gemakkelijk. Hij leefde in een caravan op heel primitieve wijze en in een kamer van cementblokken. Toen een gedeelte van zijn klooster in aanbouw gereed was, kon hij daarin gaan wonen. En hoewel zijn gezondheid verslechterde en hij blind werd, bleef hij zich onvermoeibaar en met succes voor zijn droom inzetten. In 1990 werd de eerste steen gelegd voor de kerk van het Metamórfosis (Transfiguratie) klooster in Mílesi. Hij kreeg meer bekendheid en vele gelovigen zochten hem op.

Terug naar Athos

De Heilige Porfírios was altijd in nauw contact gebleven met de Agion Oros, met ‘zijn’ Skíti Kafsokalívia. Daar wilde hij uiteindelijk ook terugkeren. De laatste jaren van zijn leven had hij zijn geestelijke kinderen streng de opdracht gegeven om hem, mocht hij in Mílesi overlijden, zonder veel fanfare over te brengen naar Kafsokalívia. Hij wilde voorkomen dat hij met veel pracht en praal zou worden begraven.
In juni 1991 voelde hij het einde van zijn aardse leven naderen. Daarom besloot hij niet langer te wachten en zelf naar zijn oude kalívi (vrijstaande kloostercel) van de Heilige Geórgios in Skíti Kavsokalívia terug te keren. Hij stierf op 2 december van hetzelfde jaar. De monniken plaatsten zijn lichaam, dat op monastieke wijze was gekleed, in het midden van het katholikon en lazen naar gewoonte de gehele dag het Evangelie. Alles verliep nauwgezet volgens de instructies van de Heilige Porfírios. Zijn medebroeders hadden alles opgeschreven om niets te vergeten en ze begroeven hem in een eenvoudig monnikengraf (afb. 3). Daarna werd, overeenkomstig zijn wens, zijn overlijden bekend gemaakt.
De nederige Heilige Porfírios wilde niet dat zijn graf een bedevaartplaats werd. Dat graf is dan ook al lang geleden geruimd om plaats te maken voor een andere monnik. Zijn Heilige relikwieën rusten op een ontoegankelijke plek (afb. 4).

Epiloog

Over het karakter de Heilige Porfírios valt veel te zeggen. Het maakte hem ook bij zoveel mensen geliefd. Het belangrijkste kenmerk is wel zijn totale nederigheid, vergezeld van absolute gehoorzaamheid, gedurende zijn gehele leven. Daarbij had hij het charisma van helderziendheid. En niet te vergeten zijn liefde voor God en de mensen. Ook zijn buitengewone kennis wordt gewaardeerd. Die wordt beschouwd als een bijzonder gave van God, aangezien hij nooit enige opleiding had gevolgd.
Zelf zei hij over zijn gaven: ’Ik heb nooit speciale gaven gezocht, alleen de liefde van Christus. Niets anders. God gaf mij het charisma om mij te helpen goed te worden. Als ik door de genade van God iets ‘zie’, ben ik heel blij diep van binnen, met de blijdschap van de Heer.’
Alles wat ik hier heb beschreven is, naast zijn diepe Orthodoxe overtuiging, slechts een klein aspect dat moet hebben bijgedragen aan de beslissing van de Heilige Synode om Oudvader Porfírios heilig te verklaren.
Wie meer over het geestelijke gedachtegoed van de Heilige Porfírios wil lezen, kan ik het boek Geraakt door Gods liefde. Leven en wijsheid van oudvader Porfírios (uitgeverij Orthodox Logos) aanraden.

Noten

  1. Heilige Johannes de Hutbewoner (Grieks: ο ΄Αγιος Ιωάννης Καλαβυτης) werd geboren in Konstantinopel, in een rijke familie. Hij liep als twaalfjarig kind van huis weg en werd monnik in een klooster aan de Bosporos. Op achttienjarige leeftijd keerde hij als een bedelaar naar huis, maar zijn familie herkende hem niet. Ze zag hem wel als een heilig man en stond hem toe als een kluizenaar in een kleine hut (kalívi in het Grieks) naast de voordeur te leven. Pas bij het overlijden van Johannes (ca. 460) kwamen ze achter zijn echte identiteit.
  2. Skíti Kafsokalívia (verbrande hutten), monnikendorp dat op de beboste heuvel aan zuidoostelijke punt van de Heilige Berg ligt. De streek rondom staat bekend als de ‘Woestijn’. De Skíti werd bekend door onder meer houtsnijwerk en ikoonschilderkunst.
545