Dagboek van een ikonenschilder (1)

Dagboek van een ikonenschilder (1)

Vijftig jaar geleden overleed de begaafde Russisch/Franse ikonenschilder Grégoire Krug (1907-1969). Henk Roos maakte een vertaling van zijn dagboek “Carnets d’un peintre d’icônes”. Het bestaat eigenlijk uit een verzameling spirituele beschouwingen bij de belangrijkste voorstellingtypen van ikonen. Hieronder volgt eerst een persoonlijk verhaal van Henk Roos over zijn fascinatie voor het werk van Krug, gevolgd door een vertaling van een hoofdstuk uit bovengenoemd boek.

Grégoire Krug in Rome

De eerste keer dat ik in aanraking kwam met de naam Grégoire Krug was in 1994. Ik was op excursie met een gymnasiumklas in Rome. Ik kocht er het boek Le Icone Mariane.Tussen alle traditionele Maria-ikonen werd ik bijzonder getroffen door een afbeelding van de Moeder Gods van Kazan. De toelichting vermeldde dat het hier ging om een “opera del monaco Gregorio Krug, iconografo di origine russa.”In het bijschrift werd nog vermeld dat de ikoon zich in Rome bevond, in het Collegio Greco

            In 1995 schafte ik mij een ander ikonenboek aan: The Meaning of Icons. En hier viel tussen alle Christusikonen een eigentijdse weergave van The Holy Face op:“The icon is the work of a Russian iconographer, carried out in Paris about 1945. The modern technique, the artistic sense of a painter of our times, have here served to express what is not made with hands of man: the traditional aspect of Christ, such as the Church knows Him.” De naam van de maker stond er niet bij, maar voor mij was er geen twijfel mogelijk: deze ikoon verried onmiskenbaar het karakteristieke, frisse schilderhandschrift van Grégoire Krug. 

            In 1996 was ik weer in Rome. Ik bracht een bezoek aan het Collegio Greco enkreeg een persoonlijke rondleiding van de rector. Zo stond ik even later oog in oog met de Moeder Gods zoals die present was gesteld door Grégoire Krug. Bovendien kreeg ik nog een andere Christusikoon te zien, Krugs versie van ‘Christus met het strenge oog’. Beide panelen zo fris en spontaan geschilderd alsof het nog een schets betrof.    

            Niet veel later vond ik een interessant boekje: Carnets d’un peintre d’icônes, geschreven door Moine Grégoire, monnik Grégoire Krug! Achterin dit ’mystieke dagboek’ was een lijst opgenomen met kerken en kapellen waar zich werken van Krug zouden bevinden. Zo stond er bijvoorbeeld een adres in van een kerkje in Normandië: deÉglise de la Mère de Dieu d’Iverskin Hauteville-sur-Mer. 

Hauteville-sur-Mer

            In mijn dagboekaantekeningen lees ik het volgende: “In het dorpje Hauteville vinden we de vakantiekolonie La Brasserie. Het is een oord waar vooral Russisch-orthodoxe kinderen verblijven. Mevrouw Renard leidt ons met haar sleutel naar het piepkleine kerkje: Église de la Mère de Dieu d’Iversk. Een soort aangeklede schuur, om het oneerbiedig te zeggen. De schuur is wel fraai aangekleed. Een eenvoudige maar complete ikonostase van de hand van monnik Grégoire Krug. Mevrouw Renard wijst me op het bestaan van de Ermitage du Saint Espritbij Parijs. De kerk daar is niet alleen mooi door Krug ‘gedecoreerd’, hij ligt er ook begraven…”

Ermitage Saint Esprit

            In 2016 bezoeken we de Ermitage Saint Espritin het dorpje Mesnil-Saint-Denis, in de buurt van Versailles. 

Tegen tien uur ‘s morgens staan we voor de poort van de skite. De deur is gesloten, ‘pour ne pas déranger les moines orthodoxes’.Dan arriveert Anja Figuere, die voor ons de deur zal ontsluiten. Anja is Nederlandse van geboorte, getrouwd met een medewerker van de plaatselijke VVV. Wij hebben het geluk dat zij speciaal ten behoeve van ons bezoek een introductie heeft voorbereid. 

            We klimmen de heuvel op en komen bij het kerkje. Het uit onregelmatige natuurstenen opgetrokken gebouwtje is nog geen tien meter hoog. Met enige moeite krijgt Anja het roestige slot open, en zo komen we in het schip van de kerk, al zouden we hier beter kunnen spreken van scheepje, want deze ruimte is nauwelijks groter dan een kleine huiskamer. Het enige licht is hier afkomstig uit de ‘lantaarn’ van de centrale koepel. We kijken omhoog en zien de door Grégoire Krug geschilderde Pantocrator: je kunt hier met recht zeggen: ‘scheepje onder Jezus hoede’… 

De fresco’s van Krug zijn meteen te herkennen aan het schilderhandschrift en de donkere contourlijnen.

            Na de uitgebreide toelichting van Anja gaan we weer naar buiten, en zien we achter de kerk het graf van Grégoire Krug. Hij rust hier in vrede sinds juni 1969. Het is een eenvoudig graf, overwoekerd door mos, klimop en varens. Er staat een simpel houten orthodox kruis. Achteraan op het terrein van de skite staat tussen de beukenbomen en het hoog opgeschoten onkruid een bouwvallig schuurtje. Anja vertelt ons dat dit ooit de kluis was waar de monnik Gregory Krug woonde tussen 1948 en 1969.

DE INTOCHT VAN DE HEER IN JERUZALEM
Hoofdstuk VII in “Carnets d’un peintre d’icônes”, geschreven door Grégoire Krug in het Frans en vertaald door Henk Roos in het Nederlands

De intocht van Jezus in Jeruzalem, ikoon door Grégoire Krug, 18.5 x 24.5 cm, Znamenie Marcenat-klooster

            Het feest van de Intocht van de Heer in Jeruzalem gaat direct vooraf aan de Heilige (Goede) Week en het feit dat het feest zo dicht ligt bij de Passie en het sterven van de Heiland brengt in zekere zin met zich mee dat de viering van de Intocht van de Heer in Jeruzalem het stempel draagt van de Passie. Juist de dag die Jezus Christus had uitgekozen kondigt het zoenoffer aan. Ambrosius van Milaan zegt het zo: “De dag van de Intocht van Jezus Christus in Jeruzalem is opmerkelijk: het was de negende dag van de maand, de dag waarop de Israëlieten het paaslam uitkozen, dat op de veertiende dag werd geslacht. Dus Christus, die op de vrijdag als het ware Lam de kruisiging zou moeten ondergaan, is Jeruzalem binnengetrokken op de dag waarop men het ‘prefiguratieve’ lam uitkoos.”

            Maar het feest van de Intocht van de Heer in Jeruzalem draagt niet alleen het stempel van de komende Passie, de lijdensweek, maar ook van de aanstaande Opstanding van Christus. De Intocht in Jeruzalem, waarbij de Koninklijke waardigheid van Christus zo duidelijk werd geopenbaard aan Jeruzalem, de stad die in zijn geheel was uitgelopen om Hem te begroeten, getuigt op een beeldende manier van de Opstanding, van de ‘Tweede Komst’ en van de heerschappij in de ‘Komende Eeuw’, wanneer Christus ‘alles in allen’ zal zijn. 

            Alle gebeurtenissen die gepaard gingen met de Intocht van de Heer in Jeruzalem die vermeld worden in de vier Evangeliën en die op die manier bewaard zijn in de traditie van de Kerk, en die zijn vastgelegd in talloze ikonen met de voorstelling van het feest, al die gebeurtenissen zijn in geen geval toevallig of anekdotisch, maar ze hebben in de interpretatie van de kerkvaders allemaal een duidelijke profetische, beeldende en prefiguratieve betekenis. Al die ikonen zijn erop uit om de inhoud van het feest in zich op te nemen, om alles wat er in de Schrift over wordt verteld en wat bewaard is gebleven in de Traditie van de Kerk bijeen te brengen. Zo proberen die ikonen op een unieke manier in kleur en lijn een krachtige theologie te zijn en een verheerlijking van de gebeurtenis. Zo geeft de ikoon van de Intocht van de Heer in Jeruzalem niet slechts op een uiterlijke manier uitdrukking aan deze gebeurtenis, maar drukt ze de essentie uit, de onvergankelijke betekenis.

            Als voorbeeld voor de Intocht van de Heer in Jeruzalem zou men de preek van de heilige Epiphanius van Salamis (Cyprus) gebruiken, of zoals het feest ook wel wordt genoemd in de boeken van de Kerk, de Week van Palmpasen. “Waarom – vraagt Sint Epiphanius – maakte Christus, die immers altijd te voet ging, toen gebruik van een rijdier? Dat was om te laten zien dat Hij zou worden verhoogd en verheerlijkt op het kruis. En wat is de betekenis van de stad tegenover hem? Dat is de plaats van de rebelse geest van de mens die is verjaagd uit het Paradijs. Christus stuurt zijn discipelen daar naartoe, als beeld van de twee Testamenten, het Oude en het Nieuwe. En wat symboliseert de ezelin? Het is ongetwijfeld de Synagoge die zijn leven tot een zware last is geweest, en die op een dag de rug zou zijn waarop Christus zou zitten. En wat is de betekenis van het ezelsveulen? Het bandeloze heidense volk dat door niemand kon worden beteugeld; niet door de wet, of door vrees, ook niet door een engel of een profeet of door de Schrift, uitsluitend en alleen door God zelf, het Woord.”

            Ziedaar een klein uittreksel uit de preek van de heilige Epiphanius, een preek die geheel is vervuld van de symbolische betekenissen van de gebeurtenis. Dit symbolisme is niet bedoeld om op enigerlei wijze met gecompliceerde allegorieën de interpretatie van de gebeurtenis mooier te maken. Nee, het is diep geworteld in de studie van de kerkvaders over Gods handelen in de wereld. Dit symbolisme is een onvervreemdbare eigenschap van de theologie, geboren in de diepten van de Kerk, en geen enkele heilige gebeurtenis zou ten volle kunnen worden geduid en uitgelegd zonder deze symbolische begrippen. Zonder die symboliek zou je geen enkele ikoon kunnen begrijpen, laat staan zelf schilderen. Want het leven van een ikoon reikt tot aan de ‘toekomende eeuw’ en een ikoon is er niet om een of andere tijdelijke zaak vast te leggen, maar heeft als bestemming om juist dát te bezegelen dat van niet voorbijgaande aard is. En de theologie van de ikoon wordt bepaald door het feit dat schijnbaar relatieve zaken in de ikoon een tijdloze betekenis krijgen. En deze profetische prefiguratieve structuur van de ikoon bepaalt het typische karakter van de ikoon, men zou ook kunnen zeggen: het eigen gezicht van de ikoon. 

425